Wie hij was of waar hij vandaan kwam was nogal een mysterie voor de inwoners van het kustdorp, dat niet veel anders was dan die vele duizenden dergelijke dorpen in het oude Europa. Misschien was hij hier aangemeerd vanuit een warmer klimaat aan gene zijde van de oceaan, op een groot zeilschip, of was hij in alle pracht en praal uit Parijs aangekomen, waar de Zonnekoning zich vermaakte. Hoe dan ook, het oude huis aan het eind van de laan vlak aan zee had een nieuwe huurder.

Hij was niet zo jong, maar oud was hij nu ook weer niet. Het was een zonderling, die Corel, en voor de plaatselijke bevolking vormde hij een dankbaar onderwerp voor geroddel, in plaats van dat eeuwige afdingen waarmee ze zich doorgaans onledig hielden. Vervolgens gingen ze naar huis, zetten een gebreide slaapmuts op hun knikker en gingen naar bed waar ze maar weinig droomden, wat geen wonder was met hun alledaagse en saaie leventje. Corel had nooit tijd om zich te vervelen. Hij wierp zich energiek op zijn nieuwe huis, om het een nieuw uiterlijk te geven. Tot afgunst van zijn buren zag het huis er geweldig uit. Het was alsof alle denkbare kleuren zich hadden vermengd om op de muur aan de straat een oogverblindende regenboog te vormen. De menigte gapers die elke morgen voor het huis samenschoolde, groeide naarmate de dagen verstreken. Wat een merkwaardig huis! Waar ter wereld haalde hij het idee vandaan? “Ik heb het zo in mijn dromen gezien”, antwoordde Corel.

“Dromen?” vroegen de achtenswaardige ingezetenen. Want allen waren zich bewust dat de beelden in hun eigen dromen allemaal zo grijs en somber waren als de mist die na zonsondergang inzet. Maar de vreemde snuiter staarde vol ongeloof naar het sceptische gegniffel van de menigte om hem heen.

“Ik heb ooit eens een droom gehad. Een droom over een huis dat mij gelukkig zou maken. Ik heb lang naar dat huis gezocht, totdat ik doorhad dat ik het huis van mijn dromen zelf zou moeten maken. Ik zou het dan in felle kleuren schilderen en zo mijn eigen droom verwezenlijken. Hebben jullie nog nooit in kleur gedroomd?” vroeg hij de menigte.

Maar ze haalden hun schouders naar hem op.

Vanaf dat moment was Corel in gepeins verzonken en nam hij zijn verfkwast zonder zijn eerdere vrolijkheid op. Tot op de dag dat hij de kinderen van zijn buren bij hem thuis uitnodigde, die altijd voor zijn verbazingwekkende huis rondhingen. Hij overlaadde de tafel met lekkernijen… een heleboel felgekleurde snoepjes. Neem er zo veel als je wilt! “Het zijn echte magische snoepjes!” vervolgde hij. “Voordat je er ’s avonds een eet, voor het slapengaan, moet je een wens doen.” Of ze nu magisch waren of niet, welk kind zegt er ooit nee tegen snoep? Ze aten de snoepjes vrolijk op en diezelfde nacht nog kwamen de dromen. Prachtige, levendige, zoete en wonderlijke dromen. Het mocht dan ook niet verbazen dat de buurkinderen de volgende dag al voor het huis van de zonderling stonden te wachten.

“Ik heb zulke mooie dromen gehad! Alles wat ik voor het slapengaan wenste, kwam uit!” zeiden de kinderen in koor, waarbij ze allemaal boven de anderen probeerden uit te schreeuwen. “Corel, heeft u nog meer van uw magische snoepjes voor ons? Alstublieft!?”

“Weten jullie, kinderen… ze zijn eigenlijk niet echt magisch”, antwoordde Corel. “Ik heb er alleen maar iets van mijn ziel in gelegd. Jullie zelf deden de wensen die in jullie dromen uitkwamen. De snoepjes hebben jullie dromen hooguit wat zoeter gemaakt, net genoeg zodat jullie net als ik wilden dat ze uitkwamen.”

En dat was slechts het begin van het verhaal. Toen ze hoorden over de verbazingwekkende snoepjes waardoor mensen in kleuren gingen dromen, kwamen er zelfs volwassenen op af. Corel werd beroemd en uit heel Europa kwamen bezoekers naar het kleine dorp toegestroomd. Zijn kleurrijke huis, nu Hotel Corel genaamd, werd de trots en vreugde van het dorp en bood een gastvrij onderkomen aan wie het maar wilde. Zodra ze de magische snoepjes hadden geprobeerd en hun wens hadden gedaan, overnachtten ze er. Een verbazingwekkende nacht, verlicht door de heldere maan die wel wat weg had van een frisse pepermunt. Toen zij weer wakker werden en naar hun dagelijkse leven terugkeerden, droegen de gasten nog iets van die zoete magische nacht uit hun droom met zich mee. En vanaf dat moment zijn mensen de prachtigste kleurrijke dromen gaan dromen, vervuld van het verlangen dat ze uitkomen.